Bij het vak geschiedenis gebruiken we de tien tijdvakken als tijdsindeling. Personen, gebeurtenissen en ontwikkelingen typeren elk tijdvak. De tijdvakken onderscheiden zich van elkaar door de veranderingen die zich in een tijd voordoen ten opzichte van de vorige periode. Dit soort kenmerkende veranderingen worden ook wel keerpunten genoemd. De ontdekking van Amerika door Columbus en de hervormingspogingen door Luther zijn voorbeelden van grote veranderingen (keerpunten) die de overgang van de tijd van steden en staten naar de tijd van ontdekkers en hervormers kenmerken.
Veranderingen zijn herkenbaar tussen tijdvakken, maar ook binnen een tijdvak treden veranderingen op. Dit kunnen veranderingen op korte termijn zijn, soms van de ene op de andere dag, maar veranderingen kunnen zich ook over een periode van vele jaren voltrekken
Voor leerlingen is het belangrijk om te leren dat continuïteit en verandering naast elkaar kunnen bestaan. Zo bracht de komst van de Romeinen in het gebied ten zuiden van de Rijn grote verandering in het leven van de bewoners, terwijl het leven ten noorden van de Rijn lange tijd hetzelfde bleef.
Naast het benoemen of noteren van de veranderingen en de dingen die hetzelfde bleven, verdiepen leerlingen zich in de redenen waarom deze verandering(en) optrad(en) en waarom die andere zaken hetzelfde bleven.
Handige vragen bij redeneren over continuïteit en verandering:
Deze les is ontwikkeld als thuisopdracht tijdens de Corona-periode, maar hij kan ook in de klas en deels als huiswerk worden gedaan. Leerlingen observeren hun eigen straat en bestuderen een schilderij van Johannes Vermeer.
Sluit aan bij canonvenster: Rembrandt Een land vol schilders